Achtergrond

De SDE++-regeling in de spotlights: wat vinden Royal Cosun en DOW Benelux ervan?

De SDE++-regeling is een van de instrumenten van de overheid om bedrijven te helpen met de verduurzaming van hun bedrijfsprocessen. Voor het komend jaar is het budget voor deze subsidie flink verhoogd: er is €13 miljard beschikbaar voor duurzame projecten. Bertram de Crom van Cosun vindt de SDE++ een waardevolle en interessante subsidiemogelijkheid. Kees Biesheuvel van DOW is positief kritisch: “Voor de grootste CO₂-uitstoters is de regeling uitdagender.”

De SDE-subsidie (Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie) bestaat al sinds 2008 en was oorspronkelijk bedoeld om het opwekken van duurzame energie te stimuleren. In 2011 kreeg de regeling een nieuwe naam: SDE+. De regeling is sindsdien niet meer bedoeld voor particulieren en meer gericht op economische efficiëntie. In 2020 is de SDE+ subsidie vervangen voor de SDE++. De belangrijkste wijziging is dat de focus niet meer ligt op de productie van duurzame energie maar op CO₂-reductie.

Warmtepomptechnologie

Bertram de Crom, Manager Milieu bij Royal Cosun, vertelt dat het bedrijf al langer gebruikmaakt van de subsidieregeling. “We hebben twee grote vergistingsinstallaties bij onze suikerfabrieken staan en voor de productie van groen gas – zo’n 25 miljoen kuub per jaar – ontvangen we al sinds 2011 subsidie. In de jaren daarna hebben we ook voor andere projecten SDE-subsidie ontvangen. En in de laatste ronde, die van 2021, hebben we gebruikgemaakt van de SDE++-regeling voor warmtepomptechnologie bij onze aardappelfabriek Aviko Rixona, een dochterbedrijf van Royal Cosun.” De Crom laat weten dat deze investeringen een forse verduurzaming betekenen. De warmtepomp gaat zorgen voor 1.150 ton CO₂-reductie. Een met SDE++-subsidie aan te schaffen e-boiler realiseert zelfs een reductie van 18.000 ton.

Minder draaiuren

De Manager Milieu van Royal Cosun noemt de SDE++-subsidie een goede regeling. Wel merkt hij op dat het in de regeling om allerlei technologieën en technieken draait die onderling concurreren op subsidie-intensiteit en dat het voor bedrijven niet altijd eenvoudig is om aan de voorwaarden van de regeling te voldoen. “We hebben daar zelf ook mee geworsteld. Onze suikerfabrieken draaien ongeveer 4.500 uur per jaar en de regeling was altijd gebaseerd op 8.000 draaiuren. Als je dus minder uren draait, heb je een significant hogere onrendabele top. Er is nu gelukkig een categorie bijgekomen voor minder draaiuren. Er wordt dus wel geluisterd naar de wensen van ondernemers.”

Andere subsidiemogelijkheden

De Crom vindt het jammer dat een grote groep kleinere bedrijven, bijvoorbeeld mkb’ers, vaak niet voor de SDE++-regeling in aanmerking komt. Hij adviseert deze ondernemers op zoek te gaan naar andere subsidiemogelijkheden zoals DEI en HER. Daarbij vindt hij het belangrijk om goed te onderzoeken wat interessanter is: een Capex-subsidie (investeringsgerichte ondersteuning) of een Opex-subsidie (gericht op de ondersteuning in de operationele kosten). “De SDE++-regeling is vooral gericht op Opex en voor investeringen maken wij bijvoorbeeld gebruik van de subsidie VErsnelde Klimaatinvesteringen in de Industrie, de VEKI. Zo gaan we met deze subsidie een groot project doen bij een van de suikerfabrieken. Door toepassing van meervoudige warmtepompen kunnen we tot wel 40% CO-reductie realiseren. Zo zie je dat subsidieregelingen een wezenlijke bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO-uitstoot.”

 

Omgaan met complexiteit

Kees Biesheuvel, technologie- en innovatiemanager bij Dow Benelux, is blij met de SDE++-regeling en hoopt dat deze ruimte biedt voor de complexiteit van Dow’s klimaatplannen. “Dat is niet altijd evident. Een voorbeeld daarvan is de tenderstructuur. Daardoor weet je als bedrijf niet of jij degene bent die de competitie wint. Onzekerheid en vertraging zijn onze vijand. We willen zo snel mogelijk aan de slag omdat wij ontzettend veel inspanningen moeten verrichten en investeringen moeten doen om in 2050 CO2-neutraal te kunnen zijn.”

Stuur op impact

De twaalf grote uitstoters kunnen volgens Biesheuvel een grote bijdrage leveren aan het klimaatakkoord. “Om snel CO2 te kunnen reduceren is het dus relevanter om te kijken naar de grootte van de impact van de verschillende categorieën – dus hoeveel CO2 wordt er bespaard – en niet alleen naar de kosteneffectiviteit. Bij de SDE++-regeling staan er nu categorieën tussen die heel charmant klinken, maar in het grote geheel maar weinig kunnen bijdragen aan CO-reductie.”

De stok (CO2-belasting) is zeker, maar de wortel (de subsidie) niet

 

Stuur op resultaat

Biesheuvel constateert dat met de huidige regels de stok (de CO2-belasting) zeker is, maar de wortel (de subsidie) onzeker. En juist nu bedrijven haast moeten maken, is die onzekerheid erg ongewenst. “De tijd dringt: de installaties die wij moeten bouwen, zijn niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. En natuurlijk kunnen wij als bedrijven omgaan met een stuk onzekerheid; we doen niet anders. Maar het is wel belangrijk dat we de risico’s enigszins kunnen inschatten.” Samenvattend noemt de manager van DOW Benelux de SDE++ regeling ‘een uitdaging’. Hij tekent daarbij aan dat er aan iedere regeling haken en ogen zitten. “Maar reflecterend: dat deze regeling de technologie subsidieert en niet op het resultaat stuurt, maakt het lastig. Mijns inziens zou het veel interessanter en eenvoudiger zijn geweest om de productie van groener staal, groener gas, groener waterstof, groener ethyleen, enzovoort te ondersteunen. En laat het dan aan bedrijven over hoe ze dat doen.”

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

Twitter

Google+

LinkedIn

Contact

Verstuur