Elektrificeren zal de komende jaren een belangrijk instrument blijken om klimaatneutraal te worden. Hoogleraar Sikke Klein legt uit dat flexibiliteit en efficiency daarbij sleutelwoorden zijn en dat veel bedrijven hun processen anders zullen moeten inrichten.
Hoogleraar Sikke Klein over elektrificatie industrie:
In 2050 wil Nederland volledig klimaatneutraal zijn. De energietransitie die daarvoor nodig is, betekent voor de industrie vooral een omslag naar elektriciteit. Sikke Klein, deeltijd hoogleraar aan de TU Delft en Technology Manager Energy bij Nobian, stimuleert bedrijven om dat elektrificeren vooral slim aan te pakken. “Flexibiliteit en efficiency zijn de belangrijkste pijlers.”
Het leeuwendeel van het energieverbruik door de industrie (80%!) wordt gebruikt voor warmte. Die energie komt nu vooral nog uit aardgas en andere fossiele brandstoffen. De energietransitie dwingt ons echter om daarin verandering te brengen. Klein: “Je kunt het aardgas vrij eenvoudig één-op-één vervangen door een e-boiler, maar daar is veel elektriciteit voor nodig. En als straks alle elektriciteit uit wind en zon komt, zul je als afnemer veel meer moeten meebewegen met het aanbod.”
Sikke Klein
Deeltijd hoogleraar aan de TU Delft en
Technology Manager Energy bij Nobian
De boodschap van Klein is helder. Hij stelt dat je elektrificeren vooral slim moet aanpakken, door het efficiënt en flexibel te doen. “Vooral als je elektriciteitsbehoefte groot is, zul je moeten zorgen voor veel flexibiliteit.” De hoogleraar adviseert de industrie om echt anders te gaan denken. De huidige fabrieken zijn ontworpen op basis van goedkoop en altijd beschikbaar aardgas. Die gedachte moet de industrie loslaten en de fabriek en het productieproces veel meer ontwerpen op basis van elektriciteit die er niet altijd is. “Elk bedrijf zou een roadmap moeten maken om uiterlijk in 2050 CO2-vrij te zijn.”
De oplossing begint volgens Klein bij meer efficiency. “Heel simpel: als je minder warmte nodig hebt, is je energievraagstuk ook kleiner. Voor de energiebehoefte die er dan nog overblijft, zijn flexibiliteit en opslag sleutelwoorden.” Om efficiënt en flexibel gebruik te maken van energie zullen veel bedrijven hun processen anders moeten inrichten. Klein verwacht dat daar veel winst te behalen valt, maar begrijpt ook dat die andere manier van denken lastig is én tijd nodig heeft. “Daarvoor is het absoluut nodig dat je het bedrijfsproces heel precies in kaart brengt. Alleen dan ontdek je waar je het kunt aanpassen. En ik ben ervan overtuigd dat er op dat vlak veel meer mogelijk is dan ondernemers nu denken.”
Klein constateert dat maar weinig bedrijven die kernprocessen goed in beeld hebben gebracht. Hij weet dat veel bedrijven verwachten dat waterstof de oplossing zal zijn. Andere kiezen voor een e-boiler en rekenen erop dat de overheid voor voldoende elektriciteit zal zorgen. “Ik heb onderzoek gedaan naar het elektrificeren van warmte. Daaruit blijkt dat efficiënt gebruik van een warmtepomp in veel gevallen interessanter is dan een e-boiler. Dat vereist minder netwerkcapaciteit, we hebben er minder windmolens voor nodig en de behoefte aan flexibiliteit is dan ook minder groot.”
Onderzoek laat ook zien dat de industrie 75% van de vraag direct uit duurzame elektriciteit kan halen. Alleen voor die laatste 25% van de energievraag moet een slimme oplossing worden gevonden in bijvoorbeeld flexibiliteit, opslag of waterstof. “Het probleem is dus wel te overzien”, concludeert Klein optimistisch. Hij vertelt dat er momenteel volop onderzoek wordt gedaan naar slim elektrificeren. Zo heeft het ISPT (Institute for Sustainable Process Technology) vier processen geselecteerd om te kijken hoe je die slim kunt elektrificeren. “Het is belangrijk dat industrie en leveranciers van technologie een open dialoog voeren en kennis willen en durven delen. We moeten echt samen optrekken om deze ingewikkelde puzzel te leggen.”
Google+