Minister Jetten wil bedrijven dwingen om hun restwarmte kosteloos af te staan aan een warmtebedrijf. Wat betekent dit voor bedrijven en is het voorstel wel doelmatig?
Klimaatminister Jetten heeft een nieuwe warmtewet in voorbereiding: de Wet Collectieve Warmtevoorziening. Met deze wet wil hij initiatieven voor de aanleg van warmtenetten in de gebouwde omgeving vlot trekken. Een van de onderdelen in die nieuwe wet is het zogenaamde ‘ophaalrecht’. Bedrijven die restwarmte produceren, worden verplicht om die restwarmte af te staan. Een plan waar wat VEMW betreft, nog wel wat haken en ogen aan zitten.
De minister stelt voor om via een Algemene Maatregel van Bestuur bedrijven te dwingen hun restwarmte kosteloos aan de poort af te staan aan een warmtebedrijf. Zo wordt de restwarmte die nu verloren gaat door wegkoelen, alsnog nuttig ingezet en wordt de uitstoot van CO2 weer een stuk gereduceerd. Het kosteloos afstaan, betreft de energiewaarde van de warmtestroom. De gemaakte kosten voor het tot aan de poort brengen, mag een bedrijf wel in rekening brengen.
Rob Jetten
Minister voor Klimaat en Energie
Het voornemen om de impasse in de realisatie van warmtenetten te doorbreken, kan rekenen op instemming van VEMW. Wij vragen ons echter wel af of het huidige voorstel doeltreffend en doelmatig is. Het ophaalrecht lijkt een beperking van de rechten van de warmteaanbieder en heeft de schijn van een gedoogconstructie. Het ophaalrecht is geen klassieke onderhandeling die leidt tot een doelmatige kostentoerekening. En wat gebeurt er bij een overaanbod van restwarmte? Op basis van welke criteria bepalen we wie er levert en wat zijn de gevolgen (kosten, risico’s, compensatie) voor bedrijven die hun restwarmte dan niet kunnen afstaan? Een ophanden zijnde externe uitkoppeling van warmte kan overigens ook leiden tot een nieuwe kijk op interne uitkoppelingskansen, lees: efficiencyverbetering.
VEMW heeft de laatste twee jaar met een werkgroep, bestaande uit Kees Biesheuvel (Dow), Bert Bosman (Sabic) en Wim de Jong (Twence), onderzocht waarom initiatieven voor de externe uitkoppeling van warmtenetten zo vaak stranden. Op de eerste plaats blijken bekende factoren, zoals een businesscase die zich niet laat rondrekenen, leveringsrisico’s, back-upvoorzieningen en aansprakelijkheidsvraagstukken, een rol te spelen. Daarnaast heeft het te maken met de organisatie van de uitkoppelingsketen, die bestaat uit partijen met verschillende belangen en competenties. De werkgroep heeft hier ervaring mee en VEMW gaat graag in gesprek met het ministerie en andere stakeholders om de geleerde lessen om te zetten in een doelmatig voorstel. Een voorstel waarbij de industrie zich met meer zekerheid kan committeren aan een leveringsovereenkomst van de verwachte langjarige restwarmte en dat warmtebedrijven de zekerheid geeft die nodig is om een robuuste businesscase en warmtebronnenmix vorm te geven.
Beeld: Martijn Beekman
Google+