Rob van Dongen, directeur Brabant Water
Drinkwaterbedrijven moeten de komende jaren grote investeringen doen om de drinkwaterkwantiteit en -kwaliteit voor de toekomst zeker te stellen. Dat zal zich vertalen in stevige prijsstijgingen voor drinkwater, voorziet Rob van Dongen, directeur van Brabant Water.
Rob van Dongen (50) is sinds medio vorig jaar de nieuwe algemeen directeur van Brabant Water. Hij volgde Guïljo van Nuland op die negentien jaar, vanaf de oprichting van het drinkwaterbedrijf, deze functie vervulde. Aanleiding voor het gesprek met Van Dongen is de Beleidsnota Drinkwater die eerder dit jaar verscheen. Daarin veel aandacht voor ‘bewust en spaarzamer drinkwatergebruik’.
Hoe heeft u uw eerste jaar als directeur van Brabant Water ervaren?
Van Dongen: “Het was een bijzonder jaar waarin ik heb kennisgemaakt met dit prachtige bedrijf. Dat kennismaken vond wel in een onwerkelijke setting plaats, noodgedwongen door corona. Ik heb in korte tijd virtueel veel mensen leren kennen. Verder stond de periode waarin we ons nu bevinden in het teken van droogte. Drie jaar droogte op rij, 2018, 2019 en 2020, heeft er zeker voor gezorgd dat de koers van Brabant Water voor de komende jaren gaat wijzigen.”
‘De grootste uitdaging is om onze assets op orde te krijgen’
In de Beleidsnota Drinkwater staat dat de druk op de toekomstige drinkwatervoorziening en het watersysteem moet afnemen door bewust en spaarzamer met water om te gaan. Hoe vertaalt zich dat in het beleid van Brabant Water?
“Voor Brabant Water is het de komende jaren de grootste uitdaging onze assets op orde te krijgen en in orde te houden. De waterproductie in Brabant gebeurt nu nog voor honderd procent met grondwater, dat doen we door middel van 29 waterproductiebedrijven. Belangrijk is dat deze assets nu en in de toekomst up-to-date zijn.”
Natuurlijk zijn onze medewerkers de belangrijkste assets. De gemiddelde leeftijd van hen is tamelijk hoog. Daardoor verdwijnt er de komende jaren veel kennis. Daar zullen we onze aandacht op moeten richten. We moeten zorgen voor voldoende instroom van jongeren en ons best doen de opgedane kennis vast te houden. Dat is een opgave waarvoor we nu staan.”
Foto: Rob van Dongen
‘We zien dat de kwaliteit van onze bronnen in de gevarenzone komt’
Van Dongen: “De bronnen zijn van zeer groot belang. Dat zijn onze meest primaire assets, want daar komt ons water vandaan. Wat we zien is dat die bronnen steeds verder in de gevarenzone komen. De waterkwaliteit staat stevig onder druk. We zien steeds meer stofjes verschijnen die de kwaliteit van drinkwater aantasten. Met als gevolg dat we intensiever moeten gaan zuiveren om die waterkwaliteit te kunnen waarborgen. En dat vraagt extra investeringen.”
‘Diverse alternatieven zijn in beeld gebracht’
Brabant Water pompt jaarlijks meer dan 200 miljard liter water op. “De provincie heeft een limiet gesteld na die drie droge jaren aan de hoeveelheid grondwater die onttrokken mag worden. Maar zijn we straks door de economische groei, een grotere bevolking, genoodzaakt om meer water op te pompen, dan zullen we dat ergens anders vandaan moeten halen. De afgelopen jaren hebben we daarvoor allerlei alternatieven in beeld gebracht. Vier van deze alternatieven gaan we nu gedetailleerd onderzoeken. Daar zitten ook minder voor de hand liggende bij, zoals een zeewaterfabriek. Drinkwater winnen uit zee- en brak water behoort in de toekomst tot de mogelijkheden. Voorwaarde is wel dat het betaalbaar blijft. Ook kijken we naar de mogelijkheid om oppervlaktewater te gaan zuiveren. Dat betekent wel dat de kosten voor zuivering wellicht omhoog zullen gaan, want zuivering van oppervlaktewater is een duurder en intensiever proces dan grondwaterzuivering.”
‘Alles draait om waterbesparing de komende jaren’
Een ander speerpunt van Brabant Water is waterbesparing, zegt Van Dongen. “Analoog aan wat er in de Beleidsnota Drinkwater staat. Met z’n allen zullen we de rem moeten zetten op ons drinkwatergebruik en zullen we verspilling moeten tegengaan. Dat geldt voor consumenten én zakelijke watergebruikers.”
Hoe ingewikkeld is het om dat bewustzijn te vergroten bij burgers en bedrijven?
“Als je naar waterbesparing kijkt, zijn er drie lijnen. De eerste is dat wij in onze bedrijfsvoering extreem zuinig moeten omgaan met water. Om water te maken heb je een beetje water nodig. Door allerlei technieken en met behulp van spoelwaterterugwinunits brengen we dat water weer terug in het proces, waardoor we nauwelijks meer water gebruiken. We verspillen dus niets. Ook het aantal lekkages is minimaal. Door innovaties kunnen we dit nog verder verbeteren.
“De tweede is de consument. Dat ligt een stuk ingewikkelder. Bewustzijn over watergebruik vergroten is geen gemakkelijke opgave. Dat moet je samen met andere partijen en organisaties doen. Als we kijken naar de drinkwaterprijs, dan vormt die nu geen prikkel om op water te besparen. Ik ben geen groot voorstander van een prijsverhoging, maar daar staat tegenover dat drinkwaterbedrijven de komende jaren forse investeringen moeten doen om de waterkwaliteit en -kwantiteit te garanderen. Die investeringen zullen zich, vrees ik, toch gaan vertalen in stevige prijsstijgingen van drinkwater. In onze provincie zal dat zeker het geval zijn.”
‘Samen met bedrijven zoeken we alternatieven voor drinkwater’
Van Dongen: “De derde lijn zijn de bedrijven. Daarvan hebben we er in Brabant veel. Vroeger werden die gewoon aangesloten op het waterleidingnet. Nu gaan we met steeds meer bedrijven in gesprek om alternatieven te zoeken voor drinkwater. Want het water dat zij gebruiken heeft niet altijd die drinkwaterkwaliteit nodig. Daarmee is niet gezegd dat ál het drinkwater te vervangen is door niet-drinkwater. Er zijn vele vormen van watergebruik die wel van drinkwaterkwaliteit moeten zijn. Denk bijvoorbeeld aan de voedingsmiddelen-, bier- en frisdrankindustrie. Toch zijn er ook veel bedrijven die laagwaardig water heel goed kunnen gebruiken.”
U gaat dus met bedrijven in gesprek. Zijn zij zonder meer bereid over te stappen op andersoortig, laagwaardig water?
“Dat hangt van een aantal zaken af. Het klinkt eenvoudig, maar een andere kwaliteit water, zoals gefilterd of gezuiverd kanaalwater, die bovendien ook nog duurder is, daar staat de industrie niet bij te juichen. En dat is begrijpelijk. Brabant Water is nu aan het onderzoeken of wij die mindere kwaliteit water toch tegen dezelfde, of bijna dezelfde prijs kunnen leveren. Waardoor we bedrijven ervan kunnen overtuigen over te stappen op andere vormen van water voor die delen van het productieproces waar dat mogelijk is. Dat proces gaat de komende jaren een vlucht nemen. Daarbij moeten we overigens niet denken dat we bij de industrie zomaar vijftig procent water kunnen reduceren. Dat is onmogelijk en kun je ook niet verlangen van bedrijven. Maar we zien wel dat veel bedrijven zelf al initiatieven nemen of genomen hebben om hun watergebruik te reduceren. En dat is een positieve ontwikkeling.”
‘Urgentie van watertransitie in Brabant groeit’
Water afvoeren en water vasthouden. Wat kun je als drinkwaterbedrijf daarin betekenen? Van Dongen zegt dat Brabant Water eigenaar is van 1.600 hectare natuurgebied. “Daar gaan we een aantal zaken veranderen, waardoor we meer water kunnen vasthouden. Dat is eigenlijk een taak van de waterschappen, maar samen met vier waterschappen in de provincie Brabant gaan we daar toch mee aan de slag.”
Hoe kijkt hij aan tegen de samenwerking met andere partijen? Verloopt die goed of kan het beter? Van Dongen: “Met de watertransitie zit je met veel verschillende partners aan tafel. Partners met vaak verschillende belangen. Neem de boeren. Hun belangen staan vaak haaks op die van ons, de drinkwaterbedrijven. Dat zijn ingewikkelde zaken. Toch merk ik dat de urgentie van de watertransitie in Brabant groeit. Bij alle partijen. Daardoor zie je een intensivering van die samenwerking. Alle partners zullen in de toekomst stevige stappen moeten zetten, daar is iedereen nu wel van overtuigd.”
Google+