Kernenergie staat weer op de politieke agenda. Kunnen we in 2050 klimaatneutraal zijn zonder de hulp van elektriciteit die nucleair is opgewekt? Die vraag komt onder meer aan bod in het politieke en maatschappelijk debat over de pro’s en contra’s van kernenergie. Hans Grünfeld, directeur van VEMW: “We spreken ons niet uit vóór, maar ook niet tegen kernenergie.”
In juli dit jaar publiceerde adviesbureau KPMG een marktconsultatie over kernenergie. Ze deed dit naar aanleiding van een motie van Klaas Dijkhoff (toenmalig fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer) in opdracht van de Tweede Kamer. Het rapport geeft de uitkomsten van de marktconsultatie en gaat in op onder welke voorwaarden marktpartijen bereid zijn te investeren in kerncentrales in Nederland, welke publieke ondersteuning daarvoor nodig is en in welke regio’s er belangstelling is voor de realisering van een kerncentrale.
‘Een beladen onderwerp in Nederland’
Ook VEMW laat zich niet onbetuigd ten aanzien van kernenergie. In juni van dit jaar organiseerde zij een online informatiebijeenkomst over kernenergie. Volgens Grünfeld is kernenergie in Nederland nog steeds een beladen onderwerp. In veel andere landen, zoals Frankrijk, Engeland en Scandinavië is dat niet of nauwelijks het geval. Grünfeld: “Zo nu en dan duikt het onderwerp in Nederland weer op. Daarom vonden wij het tijd om de plussen en minnen nog eens duidelijk op een rij te zetten.”
‘In elektriciteitsscenario’s voor Europa wordt kernenergie steeds vaker genoemd’
Wetenschappers, duurzame denktanks en politici puzzelen welke energiebron we als samenleving en de industrie, naast zonne- en windenergie, nodig hebben om te produceren, onze huizen te verwarmen en ons eten op te koken. In elektriciteitsscenario’s voor Europa wordt kernenergie steeds vaker genoemd, signaleert Grünfeld. “Als uitgangspunt van deze scenario’s geldt dat de energiebron betrouwbaar en betaalbaar moet zijn en geen CO2 -uitstoot veroorzaakt. De vraag is of kernenergie aan die omschrijving voldoet.”
Hans Grünfeld
‘Is er plek voor kernenergie in een energiemix van wind en zon?’
Grünfeld: “We kunnen een aantal conclusies trekken uit de informatiebijeenkomst van 24 juni jl. Maar vooraf is het misschien goed om te zeggen dat we niet anti maar ook niet uitgesproken pro kernenergie zijn. De markt zal zijn werk moeten doen. Die bepaalt of nucleaire energie er in Nederland zal komen of niet.”
VEMW is in de eerste plaats geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen van de techniek met betrekking tot kernenergie, zegt hij. “En in hoeverre die van betekenis kan zijn voor de toekomstige energievoorziening. Ten tweede, is er plek voor kernenergie in een duurzame energievoorziening die wordt gedomineerd door wind en zon? Is er met andere woorden plaats in die energiemix? En als derde, is er zicht op een positieve business case voor investeringen in kernenergie? Dat zijn de vragen die VEMW heeft.”
‘Flexibele inzet en forse kostenreductie zijn noodzakelijk’
Die conclusies zijn de volgende. “Ik denk dat de rol van kernenergie afhangt van op de eerste plaats de mogelijkheden voor flexibele inzet”, zegt Grünfeld. “Maken nieuwe technologieën het mogelijk om kernenergie flexibel in te zetten in de energievoorziening? Dat betekent niet alleen elektriciteit produceren, maar ook warmte optimaal benutten en moleculen produceren, waarmee kernenergie een rol zou kunnen vervullen in de energievoorziening in de meest brede zin. Met andere woorden: kernenergie zal gericht moeten zijn op elektronen, warmte en moleculen.”
Grünfeld: “Tweede conclusie is: om kernenergie mogelijk te maken is een forse kostenreductie noodzakelijk. De vraag is of die kan worden gerealiseerd door technologische ontwikkelingen waardoor het mogelijk is om seriematig reactoren te produceren. Dan heb je het niet over grotere stand-alone reactoren, maar over kleinere kerncentrales. Daarnaast is een kostenverlaging en hogere opbrengst van, zoals ik al zei, een combinatie van elektriciteit, warmtebenutting en waterstofproductie noodzakelijk.”
‘Zonder overheidssteun geen kernenergie’
Een derde element is de vraag in hoeverre de overheid bereid is om kernenergie te faciliteren, aldus Grünfeld. “Zonder overheidssteun zal zij er niet komen. Binnen die context speelt de Europese taxonomierichtlijn, een instrument dat investeringen in duurzame economische activiteiten moet helpen stimuleren, een essentiële rol. Zeker voor kernenergie is dat belangrijk, want er kleven voor investeerders veel onzekerheden aan. Denk bijvoorbeeld maar aan vergunningverlening en aan ruimtelijke inpassing. Iets soortgelijks zagen we eerder bij wind op zee. Ook daar heeft de overheid zekerheden geboden, waardoor kosten omlaag gingen en investeerders over de streep werden getrokken.”
Wat ook een rol speelt is of kernenergie in de toekomst kan bijdragen aan de leveringszekerheid en -betrouwbaarheid, zegt hij. “Pas dan zal de markt een waardering aan kernenergie geven. Nu is die waardering (nog) nul, maar dat kan in een winstgedreven energiemix anders zijn. Dan kan kernenergie, hetzij vanuit de markt, hetzij vanuit de overheid een hoge waardering krijgen.
Tenslotte, zouden er op termijn nieuwere, kleinere kerncentrales bijvoorbeeld in combinatie met warmteproductie op industriële sites komen, dan zal het risicomanagement anders georganiseerd moeten worden. Met grote kerncentrales is dat relatief eenvoudig, met kleinere reactoren verspreid over het land vraagt dat een compleet ander veiligheidsmanagement.”
Tijdens de VEMW-informatiebijeenkomst kwamen de ontwikkelingen met betrekking tot kernenergie uitvoerig aan de orde. Ook werd op de (on)mogelijkheden van kernenergie in de – toekomstige – energiemix ingegaan. En werd onder andere de vraag gesteld: Wat is nodig voor een positieve businesscase?
Jan-Leen Kloosterman (TU Delft), Maarten Meijburg (eRrisk Group) en Martin Scheepers (TNO) bespraken de verschillende facetten van kernenergie in de volle breedte.
‘We hebben niet de luxe om een duurzame energiebron uit te sluiten’
Marktpartijen zoals aannemers, exploitanten en leveranciers zijn wel degelijk bereid te investeren in de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland. Dat blijkt volgens demissionair staatssecretaris Yesilgöz-Zegerius van Economische Zaken en Klimaat uit het rapport van KPMG. In een brief aan de Kamer schrijft Yesilgöz dat marktpartijen wel als voorwaarde stellen dat de overheid de bouw financieel rendabel maakt. Ook maatschappelijk draagvlak is belangrijk.
Het kabinet ging er tot nu van uit dat er geen animo was voor het bouwen van een nieuwe kerncentrale in ons land, maar Yesilgöz laat nu toch een zogeheten scenariostudie opstellen. Daaruit moet blijken hoe kernenergie een rol kan gaan spelen vanaf 2030 naast wind en zon. “We hebben niet de luxe om een duurzame energiebron uit te sluiten”, zegt zij. Kerncentrales stoten geen CO₂ uit en kunnen daarmee volgens haar een belangrijke bijdrage leveren aan het halen van de klimaatdoelen.
Uit het rapport van KPMG blijkt dat de meeste bedrijven zouden kiezen voor het bouwen van een bestaand model kerncentrale met een generatie III-reactor. Die kan binnen elf tot vijftien jaar gebouwd worden. Reactoren van de derde generatie zijn nog veiliger dan hun voorgangers en gaan zestig jaar mee. Ze zijn voorzien van innovaties die ontwikkeld konden worden dankzij de tientallen jaren ervaring met de vierhonderd kernreactoren over de hele wereld. Naast de generatie III-reactor worden ook verschillende kleine kerncentrales, zogeheten Small Modular Reactors, als een interessante optie gezien, maar die zijn nog niet commercieel beschikbaar. De provincie Zeeland is positief over de bouw van een nieuwe centrale. Ook voor Noord-Brabant is het bespreekbaar.
Google+