Project 6-25
Vorig jaar hebben FME en VEMW door RoyalHaskoningDHV en PDC laten onderzoeken of er in de industrie met toepassing van innovatieve, energiebesparende technieken de komende jaren extra CO₂ valt te besparen. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat de komende vijf jaar de CO₂-uitstoot met minstens drie megaton gereduceerd kan worden. “Project 6-25 beoogt om door de versnelde toepassing van innovatieve technologie de CO₂-emissies van de driehonderd meest energie-intensieve bedrijven in Nederland te verlagen.”
Beeld: Plant ESD-SIC BV
Er valt op grote schaal energie te besparen door efficiënter te werken. De grootste CO₂-winst is te behalen met technieken op het terrein van warmte-integratie, ICT en flexibiliteit, zegt Jacques van de Worp, senior beleidsadviseur van VEMW. De validatiestudie van RoyalHaskoningDHV en PDC heeft vijftien technologieën onderzocht die innovatief zijn en nu al uitgerold kunnen worden. Deze zijn onder te verdelen in vijf toepassingsgebieden: Warmte-integratie, ICT en Artificial Intelligence, flexibiliteit, motors & drives en membraanscheiding.”
Project 6-25 heeft de ambitie om in 2025 zes megaton CO₂ minder uit te stoten. Daarvan blijkt na een validatieonderzoek minstens drie megaton realiseerbaar te zijn. Die drie megaton CO₂-reductie resulteert uit efficiencyverbeteringen en komt bovenop de verbeteringen die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd.
Project 6-25 brengt innovaties dichter bij de praktijk van industriële energiegebruikers
Circa één megaton CO₂ valt door de industrie op korte termijn te besparen door slim gebruik van sensoren, data en kunstmatige intelligentie. Voor deze toepassingen zijn geen grote ingrepen in een fabriek nodig. Ook zijn er voor de industrie besparingen te realiseren bij terugwinning van restwarmte op lagere temperaturen, warmtepompen voor hogere temperaturen, hybride boilers, energie-efficiënte magneetkoppelingen en voorspellend onderhoud nieuwe inzichten met data). Maar liefst 80 procent van mogelijke CO₂-besparingen in de komende vijf jaar zit in vergroting van efficiency, zegt Van de Worp.
“Project 6-25 brengt door de programmatische aanpak apparatenbouwer (OEM) en gebruiker (asset owners) bij elkaar en innovaties dichter bij de praktijk van industriële energiegebruikers. Technologie speelt een steeds grotere rol bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie.”
Jacques van de Worp
jvdw@vemw.nl | 0348 48 43 58
‘Uitsluitend investeren in bewezen technologieën’
Het besparingspotentieel in de industrie is groot en de technologie om ermee aan de slag te gaan is voorhanden. De echte knelpunten zitten elders, zo blijkt uit verkennende gesprekken met een groot aantal industriële energieverbruikers, zegt Van de Worp. “Wil het Project 6-25 slagen, dan is het zaak om de industrie zo compleet mogelijk te ontzorgen. Belangrijk is dat de gebruikte technologie zich bewezen moet hebben en klaar is voor grootschalige uitrol. Het programma richt zich dus niet op innovaties die nog in de experimentele of proof-of-concept fase verkeren. De gebruikte technologie moet zich als commercieel product bewezen hebben en klaar zijn voor opschaling.”
Hij vertelt dat PDC namens en met VEMW en FME nu in gesprek is met vijftig van haar leden. “Dat zijn vijftig van de driehonderd meest energie-intensieve bedrijven van ons land. Met twee van hen zijn er nu afspraken gemaakt in het kader van Project 6-25. Bij de overige 48 bedrijven wordt bekeken of we tot nog vijf overeenkomsten kunnen komen om hun CO₂-emissies met behulp van bewezen technologieën te reduceren. Uiteindelijk is het de bedoeling om die zeven projecten uit te rollen naar andere bedrijven en sectoren, zoals de voedings- en genotmiddelenindustrie en papier- en kartonindustrie. Dit alles moet in 2025 leiden tot die drie megaton CO₂-reductie.”
Project 6-25 behelst dus een flinke reductiepotentie voor de komende jaren, zegt Van de Worp. “Ondanks dat zien bedrijven nu vooral een stijgend kostenplaatje. De prijs die ze moeten betalen voor emissies en de energieprijzen stijgen, terwijl maatregelen nog moeten worden genomen. Project 6-25 toont bedrijven wat zij nú al kunnen doen. Naast techniek en onder meer ICT kan dat ook door investeringen onder te brengen bij Energy Service Companies, zogenaamde EsCo’s.”
‘Investeren in EsCo’s levert energiebesparing op’
Er valt ook veel te besparen op de energiekosten van gebouwen. Door een efficiëntere energiehuishouding kan de CO₂-uitstoot van onroerend goed worden teruggebracht. Van de Worp: “Energiebesparende maatregelen behoren tot de meest kostenefficiënte manieren om duurzame doelstellingen te halen en ze leveren direct geld op. Dit komt vaak omdat er beperkt budget beschikbaar is en het daadwerkelijke rendement onzeker is. Daarom is het een interessante optie om het ontwerpen, implementeren en financieren van energiebesparing uit te besteden aan een Energy Service Company.”
De goedkoopste manier voor CO2-reductie’
In essentie is een EsCo een bedrijf dat het energiebeheer van een asset voor langere periode overneemt, investeert in energiebesparende maatregelen en al het onderhoud pleegt, legt hij uit. In een zogenoemd prestatiecontract wordt vastgelegd dat de EsCo verantwoordelijk is voor het behalen van energiebesparingen. Toch laten veel bedrijven kansen liggen. Nederland loopt wat dat betreft achter op veel andere landen waar EsCo’s veel vaker worden ingezet door bedrijven en overheidsinstanties. En dat is jammer, want de energiebesparing die een EsCo realiseert laat zich altijd terugbetalen in lagere energiekosten, zegt Van de Worp.
Hij benadrukt dat energiebesparing op dit moment vaak verreweg de goedkoopste manier voor CO₂-reductie is en het realiseren van de klimaatdoeleinden. Daarnaast is het interessant vanwege mogelijkheden voor kostenbesparing. Voor bedrijven kan zo het concurrentievermogen worden bevorderd door minder afhankelijk te worden van energiekosten.
Welke stappen moeten er worden gezet?
‘Behoefte te investeren in CO₂- en energiebesparende projecten’
Gerard Bisschop is Energy Manager van ESD-SIC BV in Delfzijl. Het bedrijf is sinds 1973 een van de grootste, meest milieuvriendelijke en energie-efficiënte siliciumcarbide producenten ter wereld. Bisschop: “Ons product wordt wereldwijd verkocht en gebruikt in een groot aantal duurzame producten.”
ESD-SIC is eind vorig jaar in contact gekomen met de projectleiders van Project 6-25. “Als bedrijf hebben wij behoefte te investeren in projecten die gericht zijn op CO2– en energiebesparing”, zegt Bisschop. “Echter, daarvoor ontbreken voor ons soms de middelen en de mensen. Binnen ons bedrijf zijn we een onderzoek gestart naar mogelijkheden die de energie-efficiëntie vergroten en die zullen moeten meehelpen de duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Uiteindelijk is er een lijst met projecten ontstaan die we in meerdere fasen willen oppakken. Samen met de projectleden van 6-25 zijn we op zoek gegaan naar mogelijke partners om deze projecten te verwezenlijken.”
Fase 1 is een nieuwe efficiëntere stoomturbine, legt hij uit. “Project 6-25 heeft ons daarvoor in contact gebracht met drie mogelijke EsCo-partners. De onderhandelingen met hen zijn inmiddels in een vergevorderd stadium. In fase 2 willen we frequentieregelaars op motoren plaatsen. Dit willen we volgend jaar samen met een EsCo-partner realiseren. En fase 3 is een energieneutraal kantoorgebouw. Daarover lopen nu gesprekken met Project 6-25.”
Bisschop laat weten zeer content te zijn met de ondersteuning die ESD-SIC vanuit Project 6-25 krijgt.
Google+