
Elektriciteit, Gas en Klimaat
Partijen verschillen sterk in hun plannen voor energie en industrie. De standpunten lopen uiteen over netcongestie, waterstof, CCS, nettarieven, CO₂-heffing en subsidies. Ook bij klimaatdoelen en wateraanpak zijn er duidelijke contrasten. De verkiezingsuitslag bepaalt straks in hoge mate de koers van het Nederlandse industriebeleid.
Er valt wat te kiezen!
Tijdens de aankomende verkiezingen op woensdag 29 oktober staat er veel op het spel voor de toekomst van de energie-intensieve industrie. In de afgelopen kabinetsperiode zijn onvoldoende keuzes gemaakt voor deze sector. Welke plannen voor de verduurzaming van bedrijven en voor het investeringsklimaat in Nederland hebben de politieke partijen dit keer opgenomen in hun partijprogramma’s? Wij zochten het uit en zetten de opmerkelijkste verschillen op een rij.

Netcongestie
Partijen prioriteren de verzwaring van het elektriciteitsnet en menen dat bezwaar- en vergunningsprocedures korter moeten. CDA en GL-PvdA zetten hierin een extra stap. CDA wil ervoor zorgen dat (energie)infrastructuurprojecten van nationaal belang versneld gerealiseerd kunnen worden door andere regelingen tijdelijk en selectief buiten werking te stellen. GL-PvdA wil vergunningen voor kritieke energie-infrastructuur, zoals voor verdeelstations en extra stroomkabels, eerder afgegeven. Met de uitspraak ‘Netcongestie oplossen!’ belooft PVV in één klap zorg te dragen voor de ontbrekende transportcapaciteit. Ja21 wil 20 GW aan kerncentrales bouwen om netcongestie aan te pakken. Onvermeld blijft hoe het een het ander oplost.
Waterstof en CCS (afvangen en opslaan CO2)
Op rechts wil VVD prioriteit geven aan de Delta-Rhine Corridor en wil SGP de implementatie van Europese waterstofregels afstemmen op beleid elders. Ja21 en PVV noemen waterstof niet. D66 en CDA spreken uit dat ze inzetten op het stimuleren van waterstof. GL-PvdA daarentegen ziet een belangrijke rol voor de overheid in het realiseren van waterstofproductie en vervangt waterstof in de rol van aardgas in Groningen. PvdD is de enige partij die expliciet blauwe waterstof afschrijft. Dit is in lijn met hun standpunt wat betreft het stoppen van het subsidiëren van CCS. Ook PVV en SP zijn tegen koolstofopslag. VVD, CDA en Volt daarentegen willen een tijdige realisatie van CCS-infrastructuur. Volt neemt zelfs het initiatief voor een Nederlandse en een Europese CCS-strategie.
Stijging nettarief
De partijen zijn verdeeld over de maatregelen die nodig zijn voor het herstel van het investeringsklimaat. Om de stijgende transporttarieven van elektriciteit te beperken zijn SGP, GL-PvdA en CDA vóór het toepassen van een amortisatierekening, het spreiden van de kosten in de tijd. CU pakt het anders aan en wil de nettariefstijging dempen met langere afschrijvingstermijnen, stapsgewijs aflossen van de lening van de netbeheerder en via een kapitaalstorting van €10 miljard aan netbeheerders.
CO2-heffing
Na de motie van Inge van Dijk (CDA) om de CO2-heffing zo snel mogelijk af te schaffen, is het voortbestaan onzeker. Ja21, PVV, VVD, BBB, SGP en CDA zijn vóór afschaffing. CU, GL-PvdA en PvdD daarentegen zijn voor behoud van de regeling. CU zet de regeling voor bedrijven zonder handelingsperspectief op nul. GL-PvdA wil dat de opbrengsten worden ingezet om bedrijven te helpen te verduurzamen. PvdD wil de regeling uitbreiden en zelfs gratis ETS-rechten intrekken. In het verkiezingsprogramma van D66 ontbreekt de regeling, maar zij stellen wel dat voor vervuiling de ‘echte’ prijs betaald moet worden. Ook heeft D66 meegetekend met een akkoord van Milieudefensie waarin wordt opgeroepen tot terugkeer van de CO2-heffing.
Indirecte kostencompensatie
Ook de indirecte kostencompensatie (IKC) en de volumecorrectieregeling (VCR) zijn voor enkele bedrijven cruciaal voor hun concurrentievermogen. Het valt op dat VVD voorstelt om de IKC te verlengen, terwijl SGP duidelijk voorstander is van de VCR. Deze regelingen vallen doorgaans onder de noemer ‘fossiele subsidies’ waar veel partijen vanaf willen. Zo willen D66, Volt en GL-PvdA deze subsidies afbouwen, waarbij GL-PvdA dit zo veel mogelijk op Europees niveau wil bereiken. Opvallend is dat Volt hier niet de Europese route bewandelt.
Klimaatdoelen
Over het Nederlandse klimaatdoel van 55% reductie in 2030 zijn partijen verdeeld. Zo willen PvdD en GL-PvdA in 2030 respectievelijk 75% en 65% CO2-reductie t.o.v. 1990. CU definieert geen percentage, maar wil graag meer dan 55% en D66 zet in op een jaarlijkse uitstootreductie van 5 tot 6%. Of dit ten opzichte van het voorgaande jaar is of een ander moment is onduidelijk. Andere partijen houden vast aan de Europese doelen.
Water: eensgezind over schoon water maar verschillend in aanpak
Alle politieke partijen spreken hun bezorgdheid uit over voldoende en schoon water. Het verschil zit in concrete maatregelen die worden voorgesteld. Van helemaal niets tot de PvdD die als enige uitspreekt dat de KRW-doelen in 2027 gehaald moeten worden. Ja21 stelt voor om KRW-doelen die onhaalbaar zijn gebleken, te schrappen. De PvdD wil er tot 2027 juist een tandje bijzetten en de KRW-doelen halen door o.a. een strengere aanpak van overbemesting. Het CDA legt de bal bij de lagere overheden en stelt dat de KRW-doelen gebiedsgericht en uitvoerbaar moeten worden ingevuld. Zo nadrukkelijk als de programma’s ingaan op schoon en voldoende water, zo summier zijn ze over waterveiligheid. Het meest concreet is het programma van de CU. De CU pleit voor de bouw van de Hollandkering op de Nieuwe Waterweg.
Er valt wat te kiezen
De partijprogramma’s bevatten uiteenlopende ambities, ideeën, overtuigingen en beleidsvoorstellen. Soms liggen de partijen lijnrecht tegenover elkaar, terwijl er ook consensus te vinden is. Sommige voorstellen in de programma’s zijn gedetailleerd, andere blijven juist vaag. Deze mix van ambities, onzekerheden en soms opmerkelijke keuzes laat zien dat de uitslag van de komende verkiezingen bepalend wordt voor de koers van het energie- en industriebeleid. Eén ding is duidelijk: er valt wat te kiezen!