Scope 3-emissies, vooral uit transport, zijn lastig te verminderen omdat bedrijven afhankelijk zijn van derden. Elektrificatie stuit op netcongestie en waterstof is duur en beperkt beschikbaar. Alternatieven zoals HVO100 of bio-LNG bieden tijdelijke oplossingen. Voor duurzame vooruitgang in transport is snelle ontwikkeling van infrastructuur en technologie cruciaal.
Scope 3 reduceren? Transport blijft een uitdaging.
De verschillende vormen van emissies en klimaatimpact worden in drie categorieën onderverdeeld: Scope 1, 2 en 3. Scope 3 is voor bedrijven ingewikkeld omdat zij voor het terugdringen van deze emissies vaak afhankelijk zijn van derden. Voor vrijwel elk bedrijf bestaat een deel van de scope 3-emissies uit transportemissies.
De CO2-uitstoot wordt onderverdeeld in drie verschillende scopes. Scope 1 omvat alle emissies van bronnen die een bedrijf in eigendom of beheer heeft. Denk hierbij aan emissies uit een WKK-installatie, procesemissies of uitstoot gerelateerd aan het wagenpark. Scope 2-emissies zijn ook makkelijk te typeren. Deze omvatten alle emissies die zijn uitgestoten bij het produceren van energie die extern wordt aangekocht. Een voorbeeld is emissie uit een gascentrale voor de productie van elektriciteit. Scope 1 en 2 zijn voor bedrijven duidelijk in beeld en vaak zijn er al plannen om deze terug te dringen.
Zeldzaam
Scope 3 bevat alle indirecte emissies in de waardeketen. Hieronder vallen aangekochte goederen en materialen, vervoer van producten en eventuele uitstoot bij het gebruik of het weggooien van producten. Voor veel bedrijven komt een deel van hun scope 3-emissies uit de transportsector. Neem bijvoorbeeld het transport van een eindproduct. Wanneer een bedrijf zijn product naar de klant wil transporteren, zal het een transportbedrijf inhuren. Een bedrijf dat scope 3-emissies wil reduceren, zal op zoek gaan naar een transporteur die bio-LNG gebruikt of zelfs elektrische voertuigen bezit. Maar zulke bedrijven zijn op dit moment nog vrij zeldzaam.
Elektrificatie
Voor de verduurzaming van de transportsector wordt in veel gevallen ingezet op elektrificatie. Met name binnenlands transport is hier uitermate geschikt voor. Transportbedrijven lopen echter tegen hetzelfde probleem aan als alle andere bedrijven die meer capaciteit nodig hebben voor hun elektrificatie: netcongestie. Een laadpaal voor een vrachtwagen is al snel 100 kW en daar heeft een transportbedrijf er natuurlijk meerdere van nodig. Positief is dat er een alternatief transportrecht ontwikkeld is dat goed aansluit op de behoeften van de transportsector: het tijdsblokgebonden contract. Deze contractvorm geeft een aangeslotene het recht op transport voor bepaalde uren op een dag, bijvoorbeeld voor het laden van vrachtwagens in de nacht. Helaas biedt dit geen soelaas aan transportbedrijven die hun vrachtwagens de hele dag om en om willen of moeten laden.
Waterstof
Een tweede verduurzamingsroute om met name langere afstanden te overbruggen, is via waterstof. Met waterstof kunnen veel grotere afstanden afgelegd worden tussen tankbeurten dan met elektriciteit. Het nadeel is dat groene waterstof duurder is dan elektriciteit en op dit moment nauwelijks tot niet beschikbaar is. De ontwikkeling van de waterstofmarkt komt moeizaam op gang en de benodigde infrastructuur zal nog lang op zich laten wachten. Op de korte termijn is waterstof voor de transportsector simpelweg geen optie.
Handelingsperspectief
We moeten dus helaas concluderen dat een CO2-neutrale transportsector nog toekomstmuziek is. Bedrijven moeten hiermee rekening houden in hun scope 3-emissies. Wel kunnen hernieuwbare brandstoffen als HVO100 (biodiesel) of bio-LNG bijdragen aan de reductie: daarmee kan de CO2-uitstoot tot 90% gereduceerd worden. Het blijft niettemin belangrijk dat transportbedrijven handelingsperspectief krijgen voor hun verduurzaming. Voor de reductie van hun eigen emissies én voor de emissiereductie in de gehele samenleving.
Matthieu van den Beld
Beleidsadviseur Energie
Elektriciteit