Bedrijven moeten zich proactief voorbereiden op de Kaderrichtlijn Water (KRW), die strengere eisen stelt aan afvalwaterlozingen. Consultant Esther van Swambagt benadrukt het belang van actuele vergunningen, immissietoetsen en tijdige maatregelen. Uitstel leidt tot extra kosten en tijdsdruk.

Voorbereiden op de Kaderrichtlijn Water: wacht niet af, kom in actie

Op 22 oktober organiseerden VEMW en VNCI (Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie) een bijeenkomst over de Kaderrichtlijn Water (KRW) en in het bijzonder over afvalwaterlozingen. Esther van Swambagt, Consultant Vergunningen bij advies- en ingenieursbureau TAUW was een van de sprekers. Zij benadrukte in haar presentatie hoe belangrijk het is dat bedrijven zich voorbereiden op de gevolgen van de KRW. “Wacht niet af, maar ga zelf op onderzoek uit”, adviseert zij.

De Kaderrichtlijn Water (KRW), door de Europese Unie ingesteld in 2000, schrijft voor dat uiterlijk in 2027 de kwaliteit van het Europese oppervlaktewater en grondwater op orde moet zijn. De bijeenkomst over deze KRW en de gevolgen daarvan voor afvalwaterlozingen trok flink wat belangstellenden. Van Swambagt was niet verrast over de opkomst. “Het onderwerp water komt regelmatig in het nieuws en staat bij veel bedrijven op de agenda. Een peiling onder de bezoekers liet zien dat de helft van de bedrijven zich voorbereidt op de KRW en dat een kwart het op de planning heeft staan. Maar in hoeverre vertalen deze goede voornemens zich naar concrete acties? En een kwart van de bedrijven is nog helemaal niet bezig met de implementatie.”

Directe en indirecte lozers

De gesprekken en presentaties op 22 oktober spitsten zich voornamelijk toe op de gevolgen van de KRW voor de lozingen. Bedrijven krijgen te maken met strengere eisen en dat geldt zowel voor directe lozingen op oppervlaktewater als voor indirecte lozingen via een vuilwaterriool en een rioolwaterzuiveringsinstallatie. De rzwi’s krijgen door de KRW ook te maken met strengere eisen. “Bij de beoordeling van een vergunning is een immissietoets verplicht. Bij TAUW voeren we die toetsen uit en we zien steeds vaker dat ook indirecte lozers het effect van hun lozing moeten bepalen.”

Vergunning actueel?

Goed voorbereid zijn op de KRW begint volgens Van Swambagt met inventariseren. “Hoe oud is de vergunning, is het overzicht van de stoffen die geloosd worden nog actueel of zijn er stoffen bij gekomen of van samenstelling veranderd? In het algemeen kun je stellen dat hoe ouder de vergunning is, hoe groter de kans is dat er iets niet meer klopt.” Wanneer je als bedrijf stoffen gebruikt die niet vergund zijn, dan is een ABM-toets de eerste stap om te bepalen of je deze stof wel mag lozen. Deze Algemene Beoordelingsmethode bepaalt de waterbezwaarlijkheid van een lozing. Daarnaast heeft de Europese Commissie Nederland in juli 2024 aangemaand om vergunningen voor lozingen periodiek te evalueren. Naar verwachting zullen de bevoegde gezagen vergunningen gaan actualiseren en alleen nog tijdelijke vergunningen afgeven. Dit is nog een reden om proactief aan de slag.

Niet uitstellen

Een volgende stap is de immissietoets waarover Van Swambagt sprak. Wanneer die toets problemen aan het licht brengt, dan is de volgende stap het zoeken naar een oplossing. Denk bijvoorbeeld aan een alternatieve stof, een extra zuiveringsstap of een aanpassing van het productieproces. Oplossingen kosten vrijwel altijd geld en vragen sowieso tijd. Van Swambagt pleit er daarom voor om de voorbereiding op de KRW niet uit te stellen. “Begin op tijd met orde op zaken stellen en wacht niet tot het bevoegd gezag voor de deur staat. Want dan bepalen zij hoe snel je de dingen moet regelen. Heb je plannen voor uitbreiding van je activiteiten of een aanpassing in het proces? Kijk dan vooral wat daarvan de gevolgen zijn voor jouw lozingen. En misschien blijkt wel dat alles in orde is en dat je geen actie hoeft te ondernemen. Dat is natuurlijk ook waardevolle info.”

Esther van Swambagt

TAUW

Water