Verduurzaming industrie uit de klem

De verduurzaming van de industrie heeft veel aandacht gehad van het laatste kabinet Rutte, maar is ondanks (of juist door?) dat beleid flink in de knel gekomen.

De focus van Rob Jetten lag op het snel vergroenen van het aanbod van energie. Kolencentrales werden vervroegd gesloten, WKK werd zwaar ontmoedigd, aardgas zwaarder belast en subsidie aan biomassabijstook beëindigd. Voorzieningszekerheid en betaalbaarheid werden ondergeschikt gemaakt aan de klimaatambities. Gevolg: flinke groei van wind- en zonne-energie, maar de elektriciteitskosten in Nederland zijn nu de hoogste van Noordwest-Europa.


Ook lag het accent op het stevig prikkelen van de industrie om emissies te verminderen. Een nationale CO2-heffing bovenop het ETS, maatwerkafspraken, een uitvoeringsorganisatie voor de verduurzaming van de industrie. Op papier goed voor het klimaat, maar in de praktijk niet goed voor de concurrentiepositie van de industrie.


Toch zou zo’n aanpak aan de aanbodzijde en aan de vraagzijde van de energiemarkt best succesvol kunnen zijn. Als er niet de bottleneck was van de elektriciteitsnetten. De afgelopen jaren zijn we murw gemaakt door berichten van de netbeheerders dat de netten overbelast zijn. Via congestiemaatregelen wordt de ergste nood gelenigd. Bouwen, bouwen, bouwen wordt aangekondigd, maar voor wie investeringsbeslissingen moet nemen om te verduurzamen duurt dat allemaal te lang. Kort geleden liet Cluster 6 in een analyse zien dat 80% (!) van de investeringsplannen van cluster 6-bedrijven niet voor 2030 gerealiseerd kan zijn vanwege de netproblemen.


Het gevolg van deze situatie is dat bedrijven enorm in de klem zitten. Investeren in verduurzaming is op korte termijn niet mogelijk door problemen buiten hun schuld. Ze gaan wel ETS- en nationale CO2-heffingen betalen. Bedrijven die de keuze hebben zullen misschien buiten Nederland investeren. En andere bedrijven zullen moeten krimpen of sluiten. Zo kan je de doelstelling ook halen, maar dat lijkt me niet de bedoeling.


Wat zouden de nieuwe ministers van Economische Zaken en van Klimaat en Groene Groei moeten doen om uit deze klem te komen? Een pragmatische aanpak zou zijn om te kijken waar het knelt en daar de boel aan te pakken. Gelukkig heeft de nieuwe coalitie al besloten de nationale CO2-heffing niet te verhogen. Dat was immers niet het knelpunt. Het knelpunt zit in de elektriciteitsnetten. De netbeheerders hebben de sleutel in handen voor het slagen of falen van de transitie. Zij moeten klip en klaar aangeven welke verbindingen wel op tijd klaar kunnen zijn en welke niet. En dan graag een realistische inschatting en geen wensdenken. Vervolgens kunnen de ETS-plichtige bedrijven aangeven in hoeverre ze voor 2030 aan de doelstellingen kunnen voldoen. En kan het instrumentarium daarop worden aangepast: geen onvermijdbare heffingen opleggen.


Misschien halen we dan de doelstelling voor 2030 niet helemaal. Maar 2030 is ook niet het eindpunt. Dat ligt overigens maar 10 jaar later, want voor 2040 zijn er geen ETS-rechten meer. Dus niemand hoeft in paniek te raken als we de 2030-doelstelling iets later realiseren. De richting van het beleid is goed, de intenties en de plannen zijn er, nu alleen de belangrijkste randvoorwaarden eerst op orde brengen. Dat is ook rechtvaardige transitie.

Gertjan Lankhorst

Voorzitter

Column